Verslag salon 13 mei 2012
zondag, mei 20th, 2012
Tijdens deze levendige salon zong Marijn van de Ven onder andere twee fabels uit Boven in een groene linde zat een moddervette haan, geschreven door Maria van Donkelaar en Martine van Rooijen. Maria van Donkelaar hoorde De leeuw en de slimme haas en De vos die te veel at. Rotterdamse dichter Daniël Dee, die in 2012 debuteerde met de verhalenbundel Vrouwen en ik eerst, merkte op dat de combinatie van muziek en poëzie hem ‘hernieuwde energie’ gaf.
Het gedicht Graven van Myrte Leffring was voor de eerste maal in gezongen vorm te beluisteren en zij droeg onder andere een nieuwe versie voor van Koester de dagen.
Kermis in Madurodam
zondag, maart 11th, 2012Ik hoorde
heel kleine
gilletjes
vanuit het reuzenrad
het waren natuurlijk
geen echte
mensjes daar
helemaal
een halve meter
boven
de grond
maar de angst
was er werkelijk
niet minder
groot om
21 november 2011
zondag, mei 29th, 2011Opnamedag! Pascal Fontijn van House of Productions maakte geluidsopnamen.
Dichter en Volkskrantrecensent Peter Swanborn citeerde naderhand uit Het paar de dichtregel ‘Het spinrag aan je vork trilt in de warmte’. Een krachtig beeld, aldus Swanborn.
10 april 2011
zondag, mei 29th, 2011Ditmaal een gastoptreden van Peter Put, die samen met Marijn een aantal liederen ten gehore bracht: Father and child en Salley gardens (Yeats) en een gedicht van Myrte Leffring, Bezieling.
Dichter Jeroen de Vos was ditmaal ook van de partij en werd door Marijn getrakteerd op een tekst van Hans Warren, Moeras.
Het was prachtig weer; de thee kon buiten worden geserveerd.
De wereld wordt blauw
zondag, februari 20th, 2011Ik ben Colorado
ik geef alles kleur
niet zoals een regenboog
nee, ik maak alles blauw:
blauw als de lucht
blauw als de zee
blauw als een oog
blauw als metaal
blauw als het koren
blauw als koraal
Colorado ben ik
ik geef alles kleur
blauw is de kleur waar ik
het meest van hou,
niet groen of rood
niet geel of wit,
nee, een kleur is pas mooi
als er blauw in zit:
blauw van een vogel
blauw van Franse kaas
blauw van saffieren
blauw van opaal
blauw van lood
en het blauw van de Maas
Ik ben Colorado
en het allermooiste blauw
bewaar ik voor een meisje
daarmee bedoel ik jou
Uit: BoekieBoekie, BB-Kleurt
Handen
zondag, februari 20th, 2011De handen uit mijn klas
ze grijpen ze wijzen
ze slaan me ze stompen
ze houden me vast
ze duwen ze trekken
ze scheuren mijn jas
De handen van mijn moeder
ze aaien mijn haren
ze houden me vast
ze bellen naar school
ze naaien mijn jas
ze dragen mij naar bed
ze blazen een kus
ze doen het licht uit
Ik doe mijn handen voor mijn ogen
Gelukkig
Morgen is het zaterdag
Uit: BB-Denkt. BoekieBoekie i.s.m. Singer Laren museum
Geïnspireerd op het beeld van Twee handen gemaakt door Auguste Rodin in 1910
Het waait
donderdag, december 9th, 2010Ik dacht altijd dat ik
een huis wilde aan het strand
ik at aan een tafel van wrakhout
met mijn mes peuterde ik
moeiteloos de schelpen open
ik ving regenwater op in een verweerde ton
van aangespoelde planken
maakte ik dat huis waar
altijd mensen zouden komen
en eten was er voor iedereen genoeg
ik zou vroeg wakker worden en vele,
vele verhalen vertellen aan kinderen
van vrienden
ik dacht dat de zee mij rust zou brengen
het water, de deining, het zout in de lucht
de schepen die ik van verre onderscheidde
ik zou goed knopen kunnen leggen
de getijden en de wolken kunnen lezen
vissen schoonmaken aan die tafel
vis voor vrienden
veel vis
Bart Van der Straeten op Knack.be, oktober 2010
donderdag, december 9th, 2010 191 gedichten uit het nest geroofd
Op dinsdag 19 oktober presenteren Jozef Deleu en deBuren het nieuwe, zestiende nummer van Het Liegend Konijn. Al meer dan acht jaar lang, inmiddels, gooit Jozef Deleu zijn ‘Liegend Konijn’ twee keer per jaar de openbaarheid in. Het “tijdschrift voor hedendaagse Nederlandstalige poëzie” bevat nog steeds alleen maar nieuwe gedichten, “uit het nest geroofd”, van grote namen en opkomend talent uit de Vlaamse en Nederlandse poëziewereld. Alleen al in kwantiteit levert dat telkens opnieuw een indrukwekkend werkstuk op. Zopas verscheen ‘Het Liegend Konijn 2010/2’, de zestiende aflevering alweer van het tijdschrift, en de cijfers spreken voor zich: 28 dichters stellen er hun werk in voor; in totaal bevat het nieuwe Konijn 191 gedichten. Deleu stelt zich tot doel niet een blad te maken voor één poëtica, maar telkens opnieuw een dwarsdoorsnede te brengen van de levende poëzie in Vlaanderen en Nederland. Zowel de oudste generatie (de negentigjarige Hubert van Herreweghen) als van de jongste (de 26-jarige stadsdichter van Nijmegen Jaap Robben) is in het nieuwe nummer vertegenwoordigd, net als de heel geschakeerde tussengeneratie van vijftigers, veertigers en dertigers. Poëtica’s mogen er lustig met elkaar botsen, tot meerdere eer en glorie van de Poëzie. Behalve Van Herreweghen staan er geen heel erg grote namen in het nummer, maar dat zegt niets over de kwaliteit. Enkele dichters die nog geen bundel publiceerden, leverden interessant en sterk werk aan: zo Jan De Bruyn, Maarten Embrechts, Myrte Leffring en Peter Tekelenburg. Wat de Vlaamse dichters betreft, is het een prettig weerzien met Ruth Lasters, Sylvie Marie en Tom Van de Voorde, die elk één bundel hebben uitgebracht en tonen dat ze nog meer fraais in de vingers hebben. Bart Moeyaert brengt een mooie reeks gedichten “voor de nacht”. Maar hét absolute hoogtepunt van dit Konijn is de ontstellende reeks ‘En tuchtig ons’ van de Nederlander Mark Boog, die eerder dit jaar al de krachtige bundel ‘Er moet sprake zijn van een misverstand’ uitbracht. In “Verder niets” en in de andere gedichten van deze reeks munt hij in uit in pijnlijk realisme:
Onthechting is altijd vals, zegt de onthechte man
Hij heeft gelijk.
Verder is er niets te zeggen.
Of toch? Er is altijd wat te zeggen
voor gewoon maar doorgaan,
de schrale plekken vrolijk negerend –
de plekken bij de slapen, veroorzaakt door het tuig
waaraan de oogkleppen, waaraan het bit,
waarop de felgekleurde veer die wuift.
Vrolijk negerend! Zo gaan wij door het leven,
zo gaan wij voor elkaar
door het vrolijke leven.
– Mark Boog –
(Bart Van der Straeten op Knack.be, 18 oktober 2010)
Recensie Luuk Gruwez in De Standaard der Letteren, dec. 2010
donderdag, december 9th, 2010 Uit het nest geroofd
Het liegend konijn is geen gewoon poëzietijdschrift. Veel verantwoording van keuzes is er niet. De enige redacteur, Jozef Deleu, laat de dichters aan het woord en speelt zelf de rol van trendwatcher. Dat levert ook in deze aflevering weer enkele mooie verrassingen op. Het liegend konijn, dat zijn naam aan Paul Van Ostaijen dankt, is geen gewoon poëzietijdschrift. Het verschijnt maar twee keer per jaar, en wordt per aflevering lijviger. Maar wat het meest opvalt, is dat Jozef Deleu, de enige redacteur, te veel verantwoording wantrouwt. De dichters zelf hebben het voor het zeggen. Jongeren en ouderen, toegankelijken en hermetisch ingestelden, allen staan zij gedichten af waarvan het heet dat zij ‘uit het nest geroofd’ zijn.
Deleu is met zijn Konijn de poëziegeschiedenis een stapje voor. Hij is een trendwatcher, en die trends zijn disparater dan ooit. Er bestaat geen zaligmakende poëtica meer. Le ridicule ne tue pas, maar de ouderwetse kansel vanwaarop poëticale zekerheden worden uitgegalmd, werkt al een paar decennia op de lachspieren van wie genoeg relativeringsvermogen heeft.
Uiteraard komt niet enkel poëzie van topniveau aan bod. Maar regelrechte wansmaak is in de jongste aflevering niet te vinden. Je krijgt uiteenlopende dichters te lezen als Pim te Bokkel, Tom van de Voorde en Sylvie Marie, om het nu eens bij enkele jongeren te houden. Daarnaast staan in dit nummer heel wat fraaie gedichten van nobele onbekenden, zelfs van mensen die al een zekere leeftijd hebben en pas recent zijn gedebuteerd: Jan de Bruyn bijvoorbeeld, of Johanna Geels of Myrte Leffring, om maar enkelen te noemen.
Dolle hond
Daarnaast maakt het jongste nummer van Het liegend konijn duidelijk waarom Mark Boog een van de allerbeste dichters van het moment is, zowel vanwege de herkenbaarheid van zijn stijl als vanwege zijn naturel en vanzelfsprekende diepzinnigheid.
Maar misschien zijn de meest geslaagde gedichten – tien stuks – van de hand van Ingmar Heytze. Te lang is Heytze het slachtoffer geweest van het vooroordeel dat populariteit en platitude noodzakelijkerwijs elkaars synoniem zijn. In Heytzes wereld worden normaliteit en abnormaliteit met elkaar geconfronteerd. Hoewel zijn toon onmiskenbaar Nederlands is, heerst er in zijn verzen ook een soort Belgische, surrealistische liefde voor het afwijkende. Daar moet Paul Van Ostaijens liegend konijn (uit een verhaal van 1926, waarnaar de bundel genoemd is, red.) soms vreselijk om lachen en huilen tegelijk: alsof het allemaal precies hetzelfde is. Maar ook angst regeert: ‘Achter elke voordeur/ huist een leven als een hond. Een dolle hond/ die bloed ruikt, dagen voor je komst.’
(Luuk Gruwez in De Standaard der Letteren, 3 december 2010)